Communiceren via e-mail - Erkend als rechtsgeldig communicatiemiddel
In rechtspraak wordt e-mail vaak gebruikt als bewijsmateriaal. Maar in principe is e-mail nog niet erkend als een rechtsgeldig communicatiemiddel. Vanaf 1 januari komt daar verandering in. Het nieuwe Burgerlijk Wetboek treedt dan in werking waardoor het communiceren via e-mail wettelijk erkend wordt als geldige kennisgeving.
Let op: de ontvanger moet akkoord gaan !
Niet elke verstuurde e-mail kan gezien worden als rechtsgeldig communicatiemiddel en dus niet elke e-mail kan ingeroepen worden als bewijsmateriaal in rechtspraak.
De verzender van de e-mail moet ervoor zorgen dat de kennisgeving via e-mail ook effectief de geadresseerde bereikt. De verzender moet dus bewijzen dat de geadresseerde daadwerkelijk kennis heeft genomen van de kennisgeving of moet kunnen bewijzen dat de ontvanger van de e-mail ermee ingestemd heeft dat zijn/haar e-mailadres wordt gebruikt om bepaalde informatie te communiceren.
Dit kan bijvoorbeeld in een overeenkomst opgenomen worden of kan op basis van gewoonte afgeleid worden. Wanneer een vereniging bepaalde zaken altijd via e-mail communiceert en de ontvanger ook via e-mail antwoordt, kan men ervan uitgaan dat de ontvanger akkoord gaat om die informatie via e-mail te ontvangen.
E-mail is geen aangetekende brief
De nieuwe regels stellen e-mail niet gelijk met een aangetekende brief. Wanneer een overeenkomst uitdrukkelijk het gebruik van een aangetekende brief voorschrijft (bijvoorbeeld voor de kennisgeving van de opzegging), mag men alleen een aangetekende brief (of een aangetekende e-mail) gebruiken.
